“Hallo zee, wat speel je mooi met het zand.”
Tags: natuur, patroon
#1
Vanmorgen stapte ik op de trein naar Deventer. Ik koos ervoor plaats te nemen in een 4-zits tegenover een man met zonnebril en een heleboel koffers, omdat ik benieuwd was naar zijn reisdoel en de zon daar fijn naar binnen scheen. Ik vroeg hem in het Engels -het leek me niet dat hij Nederlands sprak en dat bleek later waarheid- waar hij naartoe ging en hij antwoordde dat hij naar Turkije, zijn geboorteland en de plek waar hij woont, op weg was. Hij was in Nederland op vakantie geweest en had zijn laatste dagen in Duitsland besteed. Hij vroeg me of ik Turkije al eens heb bezocht waarop ik antwoordde van niet. “Dat zou je moeten doen, jouw komst zou Turkije goed doen.” Het hele gesprek hield hij zijn zonnebril op. Ik heb zijn ogen niet gezien. Normaal zou me dat storen, maar nu niet. Ook zijn naam bleef me onbekend. Hij vertelde over zijn dochters van mijn leeftijd en tijdens het gesprek kwam de politiek en de problematiek in het Midden-Oosten af en toe ter sprake. Hij leek zich zorgen te maken over de toekomst. Hij vroeg me naar mijn leven en ik antwoordde dat ik muzikant ben en muziek heb gestudeerd. Dat beviel hem. Toen ik uitgepraat was, nam hij me rustig in zich op en zei toen bedachtzaam: “I believe, you’re on the right path. Things will turn out good for you.” Niet veel later moest ik uitstappen en met zijn woorden nagalmend in mijn hoofd wenste ik hem een goede reis.
#2
Toen ik aan het einde van de dag weer op het perron stond om de trein terug naar Enschede te nemen, keek er een jongen naar me. Ik liep een stukje verderop en merkte dat hij me volgde. Om het te testen ging ik helemaal voorin de trein zitten. Net toen ik neergeploft was liep hij de coupé binnen en ging tegenover me zitten (wederom een 4-zits) Ik vond het ergens wat vreemd, maar bedacht me dat ik hetzelfde had kunnen doen. Hij verklaarde zijn gedrag door te zeggen dat hij meteen toen hij me zag, dacht een goed gesprek met me te kunnen hebben en dat wilde testen.
Hij vertelde dat hij uit Sierre Leone komt en nu op de Universiteit in Enschede Human Rights studeert. “To defence the defenceless”. Als enige van de familie in Nederland studeren doet hem af en toe eenzaam voelen, maar het opbouwen van een bestaan met iets waarin hij gelooft en waarmee hij de mensheid dient geldt voor hem als het belangrijkst, zei hij. Dat vond ik mooi. Hij vroeg me net als de Turkse man eerder op de dag niet naar mijn naam of woonplaats, alleen naar mijn verhaal.
Op een gegeven moment sprak hij zelfverzekerder dan hij in het hele gesprek had geklonken: “You are on the right path, you just continue doing what you did and all will be fine.”.
Tags: reizen, toeval
Oma
Ik hoor van verre botgeknars
wanneer je opstaat om te groeten
en je ogen zich versmallen
om mijn daglicht te verdragen
Je adem knispert onder mijn zolen
er heeft zich een waas op je ruiten gevormd
We worden omringd door een zee van wit
die het gras, de bloemen, de tafel, de asbak
en kabouters tot bibberende
lotgenoten maakt
Kom mee, terug naar binnen
lees me voor uit je hoofd
van fietsen met oom Paul
in een eeuwig stukje zomer
waar sneeuw niet kan komen
en hij nog altijd
in een kinderzitje zit
Wie ben ik
Wie ben ik volgens jou
Wat maak je uit me op
Wat krijg je van me mee
Hoe ben ik als ik drink
Wie ben ik als ik slaap
Hoe klink ik als ik schreeuw
Hoe zou je me omschrijven
als jij me uit moest leggen
aan hen die om me vragen
Hoe kwam ik op je over
toen jij me nog niet kende
toen jij nog ongebonden
door de straten paradeerde
Wat voel je als ik weg fiets
Wat schrijf je als het uitgaat
Wat zeg je als ik dood ben
Tijdens het fietsen langs de Ijssel kwam ik een rooster tegen.
Mijn adem stokte toen ik omlaag keek.
Prinsjeskind de tweede
Prinsjeskind de tweede,
rijk van naam, arm van klank
loop jij met niets dan jezelf door dit dorp
te klein voor al te grote woorden
Ooit kwam de regen thuis op het gras
nu knippen vlammen door de bomen
vertrokken je leeuw
zelfs de kraaien gevlogen
eeuwige trouw bestaat niet
Ik hoor je zachte hartslag suizen
de geur van fruit was de geur van geluk
wen maar vast aan een wereld van glas
waar niets ooit nog zal zijn
zoals het vroeger was
Geïnspireerd op het koelkastmagneetjesgedicht heb ik allerlei woorden uitgeprint, uitgeknipt en op tafel uitgespreid.
Het is interessant om te merken dat je zo op een hele nieuwe manier met taal om kunt gaan. Je geeft in feite het toeval een kans om zich ermee te bemoeien. Dat doet me denken aan serendipiteit, het vermogen om schoonheid te zien in iets wat zich aan je openbaart op het moment dat je bezig bent iets anders te zoeken.
Tags: toeval, woorden
Een jaar geleden was ik bij poppodium Paco Plumtrek in Almelo. Daar trad de Amerikaan Jon Shain op.
Hij vroeg aan het publiek of er behalve hem nog meer songwriters aanwezig waren. Ik stak mijn hand op en hij nodigde me uit op het podium waar ik een uur en vele liedjes later pas weer vanaf zou komen.
Die avond miste ik de trein en belandde toen met hem en Rob, zijn tourmanager en beste vriend;
-‘The only time, I get really pissed-off is when people talk bad about Jon’s music”- in het huis van de organisator,
tjokvol oude jukeboxen waar alles mintgroen en bordeauxrood geschilderd was.
Ik sliep in de oude kamer van de zoon van de organisator. Het was of ik terug in de tijd was beland,
toen ik nog bij mijn oma logeerde en ik ‘s morgens grote groene bloemen op de gordijnen zag oplichten door de eerste zonnestralen. Terug naar de avond in Almelo. Daar is het idee geboren om op een volgende Nederland-Tour van Jon
ergens samen op te treden. Dat is vandaag gebeurd en wel in de prachtige galerie van kunstenares Adrie Arendsman
die zo vriendelijk was om haar ruimte ter beschikking te stellen. Voorafgaand aan het optreden heb ik voor Jon en Rob Indisch gekookt, het was fijn om elkaar weer te zien en ze een kijkje te geven in mijn leven.
Rob heeft een blog bijgehouden van Jon’s Nederland-tour en vanavond is er ook in voorgekomen.
Ik beschouw het artikel deels als mijn eerste Amerikaanse recensie.